Is Vaarbewijs
alleen theorie?

Het kortste antwoord is: Ja, voor 95% van de watersporters is het vaarbewijs puur theorie.

In tegenstelling tot bij het autorijbewijs, stap je voor het gewone vaarbewijs (Klein Vaarbewijs 1 & 2) nooit met een examinator de boot in. Je doet examen achter een computer bij het CBR. Pas als je met écht grote schepen (langer dan 25 meter) of beroepsmatig gaat varen, komt er een praktijkexamen bij kijken.

De “Schoolbank-route” (Klein Vaarbewijs 1 & 2)

Voor boten tot 25 meter lengte gaat de overheid ervan uit dat je het varen zelf in de praktijk leert nadat je de regels kent.

Wat wordt er getoetst? Wetskennis, voorrangsregels, betonning, techniek en (bij KVB2) navigatie.

Waarom geen praktijk? Het idee is dat deze boten wendbaar genoeg zijn en de schipper (jij dus) verantwoordelijk genoeg is om eerst op rustig water te oefenen. Je krijgt je pasje dus direct na het slagen voor je theorie.

De “Stuurhut-route” (Groot Pleziervaartbewijs & Beroeps)

Zodra een schip langer is dan 25 meter, is het risico te groot om “zomaar” weg te varen. Je hebt te maken met dode hoeken, enorme massa en complexe manoeuvres.

Wat wordt er getoetst? Hier komt een examinator van het CBR daadwerkelijk aan boord. Jij staat aan het roer en moet laten zien dat je het schip veilig kunt afmeren, draaien en navigeren (de zogeheten Proeve van Bekwaamheid).

De eis: Je moet eerst je theorie (KVB2 + module Groot) op zak hebben, vòòrdat je praktijkexamen mag doen.

Kortom: Heb je een speedboot, waterscooter of een jacht van 14 meter? Dan hoef je geen vaarlessen te nemen en geen praktijkexamen te doen. Je moet alleen de boeken in!